Wim van Lent

Richard had een korte verhouding met mijn moeder. Ik was toen 8 jaar en mijn moeder was weduwe geworden. Het was 1965 en mijn moeder was met zes kinderen achter gebleven. Het contact van Richard en mijn moeder ontstond in het Wilhelmina park tegen over zijn woning. De relatie tussen hen beiden heeft niet lang geduurd, maar contact bleef er wel bestaan. Hij heeft zelfs van haar een bankstel gekregen, een tafel met stoelen en veel meer. Hij heeft die jaren lang gekoesterd en heeft het meerdere malen laten bekleden. Hij kon en wou er geen afstand van doen, “het was immers van mijn moeder” zei hij. Dat zal me altijd bijblijven.

Mijn broer Peter van Lent is toen voor hem kleine boodschappen gaan doen, zoals verf. Maar dat liep fout omdat Peter in het Wilhelminapark een bloem stuk had gemaakt. Daar kon Richard niet tegen en zei hem: “nu hoe jij niet meer bij mij te komen! Ik zal je broer Wim vragen of hij voor mij boodschappen wil gaan doen. Zo kwam ik bij hem terecht. Ik was toen acht jaar en voor iedere boodschap die ik deed kreeg ik toen een gulden. Dat was veel voor een jongen van mij leeftijd. Dus je begrijpt wel dat ik toen bijna iedere week bij hem over de vloer kwam. Op een dag zei Richard: “ik ga een brommer kopen” Ik ging mee. Het werd een rode “kapitein mobylette”. Maar de kleur stond hem niet aan. Dus wij gingen de volgende dag zijn brommer hemelsblauw schilderen. Dat was me wat, een nieuwe brommer één dag oud met de hand samen over schilderen. Vele jaren ging ik achterop. Dan ging ik met hem rijden, de natuur in. Hij wilde inspiratie opdoen om te kunnen schilderen. En ondertussen kon ik dan met zijn brommer rijden, wat toen echt niet mocht. Ik was pas 15 jaar. Ik mocht overal met hem mee naar toe en zo heb ik veel gezien en meegemaakt. we gingen vaak naar de “Rauwbraken” toe en naar een groot huis, naar een oude grote villa op zomaar een zondag met de brommer. Richard was echt wel een uitzonderlijke man, moet ik zeggen. Hij was een beetje terug getrokken in zijn wereld. Maar ik kwam heel graag bij hem en we hadden altijd wel iets om over te praten en zeker toen ik wat ouder en volwassen werd. De gesprekken gingen dan vaak ook over het leven en wat ik er mee ging doen. Of over hoe en waarom ik anders was. Het was toen voor mij niet gemakkelijk: ik zou immers nooit gaan trouwen. Want ik koos voor het andere leven en Richard gaf me de steun die ik toen zo hard nodig had. Hij heeft er nooit een punt van gemaakt dat ik anders was. Integendeel, hij vroeg me er alles over. Ik dacht toen echt, ik zal wel niet meer bij hem mogen komen. Maar niets van dat al. Hij vond het allemaal in orde. Toen ik 20 jaar werd heeft hij een levensgroot schilderij van me gemaakt. En dat geheel met “Rembrandt verf”. Ik zou het later van hem krijgen, maar helaas weet niemand meer waar het is. Er is zo veel dat ik nog kan vertellen maar om dat allemaal weer op te halen valt niet mee. Hij heeft een tijd nog in een leegstaande boerderij in de Hasseltstraat gezeten. En dat was een hele mooie tijd. We hebben er veel gelachen en fijn gewerkt. Helaas moest hij daar later weg van de gemeente. Maar de jaren vlogen voorbij en Richard verdiende toen niet veel met schilderen en. De meeste schilderijen gingen naar de gemeente toe of elders. Alles wat hij heeft gemaakt ken ik ook. Voor zijn werk moest ik immers vaak de omlijsting maken, meestal in de kleur grijs. Dus ik had altijd wel wat te doen bij hem. Als het mooi weer was gingen we weer op stap om foto’s te maken van mij in de natuur. Jammer dat ik er niets van heb. want er zijn er veel gemaakt. We hebben samen ook voor Carnaval een heel grote fles gemaakt van hout. Dat deden we bij zijn broer die toen een wijn winkel had. Daar hebben wij nog twee flessen wijn begraven diep in de grond langs het huis van zijn broer, met de bedoeling die later op te graven. Jammer genoeg is ook dat er niet meer van gekomen.