Brief aan Hein

Dit is een brief van Richard van Dijk aan Hein. Hier geeft Richard weer wat er voor de totstandkoming van een goed schilderij nodig is.

Klik op een afbeelding om hem te vergroten. Gebruik de pijltjestoetsen of de pijltjes aan de linker en rechterkant van het scherm om te navigeren tussen de afbeeldingen. Gebruik de toets “ESC” om de galerij te verlaten.

Transcriptie

Beste Hein,

Toen je mijn schilderij zag: lichtval in laan zei je voorzichtig dat het aan Kiefer deed denken. Ik vind dat het niks met Kiefer te maken heeft. Ik heb totaal niet aan Kiefer gedacht toen ik het schilderde. Maar het schilderij is uit mijn voorgaande schilderijen gegroeid, bovendien vind ik Kiefer te veel om de techniek werken. De opgeblazen techniek wat hij er bijzonder goed van af brengt. Als men ’n schilderij van Kiefer sterk zou verkleinen blijft er niet veel uitdrukkingskracht meer over. Dus ook het geweldig grote formaat van hem is opgeblazen. Ter vergelijking: verkleind men een schilder van Rembrandt dan is het nog steeds zo verschrikkelijk indrukwekkend. Dat is nou het wonderlijke van zijn beeldende kracht. Bovendien is in mijn schilderij: lichtval in laan heel anders van gevoelsbeleving. Het is een en al licht, veel zonniger als Kiefer. Kiefer komt me zelf zwartgallig over. Ik wil ook maar zeggen dat het zeer grote formaat bij Kiefer een te grote rol speelt. Ik schrijf dit alles omdat ik op 4 mei 1990 nu weer op die zelfde plaats was, met het zelfde zonnige weer en kei blauwe lucht als een jaar geleden.

En ik vind het schilderij nu wel zo sterk, het is overladen van licht, en gek genoeg ik vind het nu sterker dan men in werkelijk ziet in de natuur. Dat komt natuurlijk omdat ik bij het natuurbeeld een hele boel eigen gevoelsbeleving er bij doe. Het is echt boven de werkelijkheid getild. Misschien vind je nu dat ik nogal veel over m’n eigen roem, maar dat is ook weer niet waar want ik zie verrekkes goed in dat jij de laatste tijd, zeg maar de laatste twee jaar, de macht van de uitbeelding goed vast hebt. Het enige vind ik dat je moet zien te voorkomen dat je schilderijen niet de decoratieve kant op gaan. Ik bedoel dat de macht van de uitbeelding die je nu vast hebt steeds gecombineerd moet blijven met de gevoelsuitstraling. We weten dat decoratief heel gouw gaat vervelen. Hein jij beseft misschien zelf niet volledig hoe sterk je de macht van de uitbeelding te pakken hebt. Als je dit dan ook nog zou kunnen mixen met een optimale gevoelsuitdrukking, dan zou je kei sterke stukken maken. Eigenlijk is het met Wijnant hetzelfde liedje als met Kiefer. Wijnant beheerst een kei goede techniek maar de gevoelsuitdrukking vind ik niet sterk. Waarom is Picasso en Matties (Matisse) zo geweldig sterk: omdat de macht van de uitdrukking en het gevoel op je af komt.

Ik zag pas een grote vrouw kop van Matties (Matisse), die was wel zo verschrikkelijk goed. Maar waar zit nu dan het geheim? Volgens mij is het in die kop een mengsel van Griekse klassieke vrouwelijke schoonheid en punt twee de simpele rake lijnen en punt drie de onnozele kinderlijke uitdrukking. Dat laatste komt recht uit Matties (Matisse) zelf denk ik. Ook de doodsimpele kale kleur gecombineerd met voornaam klassiek. Het komt zo groots over. De som van heel het verhaal is: dat als men geforceerd de grootsheid wil bereiken het een slappe troep wordt.

Matties (Matisse) en Picasso keken als een kind door een glazen knikker, en wisten niet wat ze zagen, zo simpel geweldig. Nog even Kiefer aanhalen: Ik vind dat zwartgallige van zijn schilderijen wel op zich sterk, maar waarom de zaak zo opblazen. In jouw (?) komt de gevoelsuitdrukking weer gelukkig naar boven? Ik heb eens met jou zitten redeneren over dat een schilderij gewoon een platte plaat is, een plaatje waar men naar kan kijken, er zit niets achter, het zegt niks meer dan wat men ziet, dat weet ik zeker. De hersenen reageren via de ogen op de struktuur, de lijnen, de kleuren en de kleurtegenstellingen, dat weet ik zeker. Ik zeg dit nogmaals omdat ik het z’n grote flauwekul vind om het werk te omlijsten met allerlei titels en allerlei behaalde prijzen en studiereizen en katalogussen. Gelukkig weet ik dat jij dat ook helemaal niet ziet zitten. Ik heb het ook wel eens gezegd dat het zo verschrikkelijk moeilijk is om de plaatjes te schilderen, maar dit is waarschijnlijk niet waar. De kwestie is: of men op het moment dat men een schilderij maakt een toevallig optimaal gevoel heeft of niet. Als het niet is, dan is het inderdaad moeilijk. (De goden zijn dan verenigd) zoals van Ham altijd zei (oud academie directeur). Als uitdrukking is dit goed bedoeld.

Ik schreef toen straks dat ik op het zelfde punt ben geweest van schilderij: lichtval in laan. Ik liep daarna nog wat verder rond door de bossen, maar het was gewoon te gek, al dat keiharde zonlicht. ‘T was net een kleurenfilm. Die lichtvallen kwamen zo verspreid ruimtelijk over je word er hartstikke gek van. En dit alles zit stevig verenigd in: lichtval in laan. Dit was nogmaals op 4 mei 1990. Je hebt toch ook wel gezien dat de lucht geweldig blauw was. Hein we worden omgeven met golven van inspiratie. Het is moeilijk om dit allemaal in de hand te houden. Anders zou je overlopen met gevoels.